Ook schilders kunnen ziek worden. Waar tegenwoordig voor heel veel ziekten een adequate behandeling bestaat, was dat vroeger niet zo. Je kreeg een aandoening en daar moest je mee leven. Therapie was er niet. Je ging er niet meteen aan dood, maar mettertijd kreeg je wel beperkingen. Hoe gingen schilders hiermee om? En wat was de invloed van hun ziekte op hun kunst? Hun werk hoefde niet slechter te worden, anders werd het vaak wel.
Claude Monet had staar aan beide ogen, Vincent van Gogh leed aan psychoses en Willem de Kooning kreeg last van dementie. Het zijn stuk voor stuk voorbeelden van gebreken die van betekenis zijn geweest voor de moderne kunst. Tijdens de lezing ‘De schilder en zijn ziekte’ wordt uitgelegd wat die ziektes inhouden en welke behandelingen er vroeger waren en nu zijn. Ook wordt er gekeken naar de duidelijke verschillen in het werk van voor en na de ziekte. Claude Monet, Edgar Degas, Pierre Auguste Renoir, Henri de Toulouse Lautrec, Vincent van Gogh, Henri Matisse, Egon Schiele, Frieda Kahlo, Dick Ket, Willem de Kooning en Andy Warhol – allemaal komen voorbij.
De boeiende lezing, die door Paul Franck gegeven zal worden, vindt 6 juni om 20.00 uur plaats in De Schakelaar. De kosten bedragen 10 euro per persoon. Hier zit een kop koffie of thee bij inbegrepen. Betaling kan uitsluitend met pinpas op de locatie.
Wil je ook komen? Meld je dan aan door het contactformulier in te vullen. Geef daarbij ajb nog wel even aan om welke activiteit en locatie het gaat.
